- aanvullen
- {{aanvullen}}{{/term}}1 complete ⇒ finish, fill (up)♦voorbeelden:1 een bedrag/reserve aanvullen • make up an amount/a reservede voorraad aanvullen • replenish stocksiemands woorden aanvullen • finish someone's sentence for him/herzij vullen elkaar goed aan • they complement each other well
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.